Vanaf 2024 geldt geen minimum periodeloon meer, maar een minimum uurloon. De informatie vanuit de rijksoverheid vind je hier. Welke gevolgen heeft dit voor de loonstrook? Het uitgangspunt van de wet is dat de werknemer voor ieder daadwerkelijk gewerkt uur tenminste het minimumloon betaald krijgt. Voor werknemers die per uur worden betaald is de uitwerking duidelijk. Voor werknemers die iedere maand een gemiddeld salaris uitbetaald krijgen wordt het interessant. Hoe reken je een gemiddeld maandsalaris uit op basis van een uurloon?
Uitgangspunten
Een makkelijke oplossing zou zijn om werknemers die het minimumuurloon betaald krijgen vanaf 2024 per gewerkt uur te betalen in plaats van een gemiddeld maandsalaris. Dit zou tot gevolg hebben dat een werknemer, die maandag t/m vrijdag 40 uur per week werkt, in februari 2024 bruto ruim 200 euro minder betaald krijgt dan in januari 2024. Dit is het verschil tussen wel je huur kunnen betalen en niet je huur kunnen betalen. Het betalen van een gemiddeld maandsalaris is maatschappelijk belangrijk, dus is het belangrijk om een goed uitvoerbare methode te hebben om een gemiddeld maandsalaris te bepalen.
De normale berekening van een uurloon op basis van een fulltime salaris is (uurloon) = (fulltime salaris) * (periodes/jaar) / (52 weken * fulltime uren/week). Je zou verwachten dat je een gemiddeld minimum periodesalaris uitrekent door deze berekening om te draaien en het minimumuurloon in te pluggen. Een minimumuurloon van 13,27 euro levert op deze manier voor een fulltime werkweek van 40 uur een minimum maandsalaris op van 2300,14 euro.
Voor een verloning per week of per 4 weken is bovenstaande methode geen probleem, omdat iedere week of iedere 4 weken uit hetzelfde aantal werkelijke uren bestaat. Voor een verloning per maand stelt bovenstaande methode dat er altijd 52 weken, of 260 maandagen t/m vrijdagen, in een jaar zitten. In werkelijkheid zitten er soms 260, soms 261 en soms 262 werkdagen in een kalenderjaar.
Om te bereiken dat de werknemer over die 1 of 2 extra dagen wel salaris ontvangt, geeft het ministerie van SZW een andere methode om een minimum maandsalaris te berekenen, waarbij rekening wordt gehouden met hoeveel uren de werknemer werkelijk werkt in het jaar. Wat het ministerie van SZW wil bereiken is bewonderenswaardig, maar de gekozen methode leidt tot een probleem met praktische uitvoering.
Wat is het probleem van de rekenmethode van het ministerie van SZW?
Stel een werknemer verdient in 2024 het minimumuurloon en hij werkt op maandag en dinsdag, 8 uur per dag. In 2024 zitten 53 maandagen en 53 dinsdagen. Per maand zou hij betaald krijgen: 106 dagen * 8 uur * 13.27 / 12 maanden = 937,75 euro. Zijn collega werkt ook 16 uur per week, maar op woensdag en donderdag. In 2024 zitten 52 woensdagen en donderdagen, waardoor deze collega per maand 920,06 euro betaald krijgt. Is dit uit te leggen? Is het wat je wil?
Hetzelfde geldt voor de werknemer die andere dagen gaat werken. Als hij zijn rooster verandert van maandag en dinsdag naar woensdag en donderdag, dan gaat hij 17 euro per maand minder verdienen, terwijl hij evenveel uren per week blijft werken. Is dit uit te leggen? Is het wat je wil?
Stel dat het uit te leggen is en dat dit is wat we willen, dan zou het een goed idee zijn om de salarisberekening op deze manier uit te voeren. Maar er is nog een probleem. De methode van het ministerie van SZW leidt alleen tot een betaling van ieder werkelijk gewerkt uur als je rooster het hele jaar hetzelfde blijft. Een werknemer, die in 2024 van 1 januari t/m 30 juni op woensdag en donderdag werkt, en van 1 juli t/m 31 december op maandag en dinsdag, krijgt 6 maal 920,06 euro en 6 maal 937,75 euro uitbetaald. Deze werknemer werkt in 2024 precies evenveel uren als zijn collega, die het hele jaar op maandag en dinsdag werkt, terwijl zijn collega 12 maal 937,75 euro betaald krijgt. Dit is een verschil van meer dan 100 euro. De rekenmethode van het ministerie van SZW is eerlijk, maar het leidt niet inherent tot een betaling van ieder gewerkt uur.
Is er een alternatief?
Een andere methode om tot een gemiddeld minimum maandloon te komen is om hetzelfde te doen als wat het ministerie van SZW doet, maar dan om een fulltime minimum maandloon te berekenen. In 2024 leidt dit bij een fulltime rooster van maandag t/m vrijdag, 8 uur per dag tot 262 werkdagen * 8 uur * 13,27 / 12 maanden = 2317,83 euro. Dit fulltime maandloon kan op dezelfde manier gebruikt worden als we in 2023 en eerder gewend zijn: vermenigvuldig het met de parttime factor om een parttime salaris te bepalen.
Deze methode heeft als voordeel dat het salaris niet verandert als de werknemer op andere dagen gaat werken. Het sluit aan op de intentie van de wet dat ieder gewerkt uur wordt verloond, maar het is minder accuraat dan de rekenmethode van het ministerie van SZW. Er zijn meer gevallen waarin een werknemer wordt overbetaald (alle gevallen waarin je relatief veel op dagen werkt die 52 maal in het jaar zitten) en er zijn meer gevallen waarin een werknemer wordt onderbetaald (alle gevallen waarin je relatief veel op dagen werkt die 53 maal in het jaar zitten).
Afwegingen
De methode van het ministerie van SZW is nauwkeuriger dan de alternatieve methode, maar beide methodes zijn niet 100% accuraat. Dan is de vraag hoeveel de grotere nauwkeurigheid van de methode van het ministerie van SZW waard is. Is het meer waard dan het nadeel van het veranderende salaris bij veranderende werkdagen? En belangrijker: is het nodig om het doel van de wet te bereiken?
Als een werkgever de alternatieve, minder accurate methode toepast, met fulltime minimum maandloon op basis van fulltime werkbare dagen in het jaar als uitgangspunt, dan is het doel van het minimumuurloon bereikt. Het verschil in uurloon tussen de verschillende fulltime roosters, dat bestond tot en met 2023, is opgelost. En de werknemer krijgt meer loon in een jaar waarin meer werkbare dagen zitten. Een werkgever die deze minder accurate methode toepast doet dat niet om sommige werknemers te weinig te betalen en anderen te veel. Hij doet dat om op een praktische manier een gemiddeld maandsalaris te bepalen, die voor iedereen duidelijk en uitlegbaar is.
Wij als Nmbrs denken dat de alternatieve, minder accurate methode het doel van de wet bereikt. Wij denken dat een veranderend salaris bij een veranderend rooster meer problemen oplevert, dan dat de extra nauwkeurigheid van de methode van het ministerie van SZW oplost. Om deze redenen passen we de minder accurate, alternatieve methode toe in 2024.
Afrekensystematiek
Zowel de methode van het ministerie van SZW als de alternatieve methode leidt niet in alle gevallen tot het uitbetalen van ieder werkelijk gewerkt uur. Naast het vaststellen van het minimum maandsalaris zou je kunnen werken met een afrekensystematiek. Vergelijk het salaris, dat de werknemer iedere maand betaald heeft gekregen op basis van gemiddelde roosteruren, met het loon dat hij minimaal betaald zou moeten hebben gekregen op basis van werkelijk gewerkte uren. Wat zou een afrekening in de praktijk betekenen?
Stel dat een werknemer 1 december 2024 in dienst komt bij een werkgever die een 40-urige fulltime werkweek hanteert. De werknemer verdient 2600 euro bruto fulltime en werkt op maandag en dinsdag, 8 uur per dag. Bij het toepassen van de gangbare manier van rekenen krijgt hij in december 2600 * 40% parttime = 1040 euro. Je zou zeggen dat 2600 euro bruto fulltime ruim boven het minimumloon is.
Vergelijk het parttime salaris van 1040 euro met het bedrag dat de werknemer minimaal betaald zou moeten krijgen op basis van werkelijk gewerkte uren. In december 2024 zitten 5 maandagen en 5 dinsdagen. De werknemer zou tenminste 10 dagen * 8 uur * 13,27 = 1061,60 euro betaald moeten krijgen. Hij krijgt 21 euro onder het minimumloon betaald.
Moet het verschil van 21 euro betaald worden aan de werknemer? Wil je een component op de loonstrook zetten ‘correctie minimumloon’ van 21 euro? Denkt de werknemer nu dat hij onder het minimumloon verdient? Weegt de extra nauwkeurigheid van de salarisberekening op tegen de extra complexiteit en de onduidelijkheid die een afrekensystematiek met zich meebrengt?
Met de afspraak van 2600 euro bruto fulltime salaris en een parttime factor van 40% heeft de werkgever geen enkele intentie om de werknemer onder het minimumloon te betalen. Daarnaast heeft de rekenmethode van het ministerie van SZW er alle schijn van dat er niet afgerekend dient te worden, terwijl ook met deze methode werknemers onderbetaald kunnen worden. (Bijvoorbeeld als een werknemer in 2024 van 1 januari t/m 30 juni op woensdag en donderdag werkt, en van 1 juli t/m 31 december op maandag en dinsdag.) Wij als Nmbrs concluderen dat een afrekensystematiek niet nodig is om het doel van de wet te bereiken en zullen een dergelijke systematiek niet faciliteren in 2024.
Bovenstaande argumenten en redenaties zijn mede tot stand gekomen op basis van gesprekken die wij hebben gevoerd met werkgevers en salarisadministratiekantoren die in de praktijk met het minimumloon te maken hebben.